MANUELE THERAPIE
Manuele therapie is een specialisatie binnen de kinesitherapie waarbij er steeds gestart wordt met een uitgebreid vraaggesprek (anamnese) en een klinisch onderzoek.
Op basis van dat onderzoek bepalen we of de oorzaak van de klacht eerder articulair (gewrichten/wervelkolom), neurogeen (zenuwstelsel) dan wel myofasciaal (spierstelsel) is.
Na het bepalen van de oorzaak passen we specifieke en gerichte manuele behandeltechnieken toe. Onder deze manuele behandeltechnieken vallen naast manipulaties ( 'het kraken' ) ook passieve stretching, mobilisaties, muscle energy techniques,..

DRY NEEDLING
Wanneer er een vermoeden is dat bepaalde spieren verantwoordelijk zijn voor uw klachtenpatroon, wordt in deze spieren gezocht naar triggerpoints. Een triggerpoint (spierknoop) is een pijnlijke verharding in de spier die niet meer vanzelf ontspant en dewelke kan zorgen voor stijfheid, bewegingsbeperking en krachtverlies.
Dry Needling is een behandelmethode waarbij we de spier aanprikken door middel van fijne naalden om de spier te laten ontspannen.
Dry Needling wordt steeds gecombineerd met stretching, circulatoire oefentherapie en advies voor thuis.

OEFENTHERAPIE
Naast de hands-on behandeling door de therapeut, speelt de hands-off behandeling een hele grote rol binnen de revalidatie. Maar wat wordt hiermee bedoeld?
De therapeut zal eerst een manuele behandeling toepassen. Nadien bepalen we welke soort actieve oefeningen de patiënt extra nodig heeft om zowel klachtenvrij te worden, alsook om herval op deze klachten te vermijden.
Deze oefeningen kunnen circulatoire, mobiliserende, stretch en/of spierversterkende oefeningen zijn.
Daarbovenop geven we bij het begin van de behandelreeks een individueel oefenschema mee. Hiermee kan de patiënt thuis zelf aan de slag op momenten dat er geen sessie gepland staat of in de toekomst om recidief te vermijden.

KAAKPROBLEMATIEK
WAT?
Sinds dat Jana de praktijk versterkt en zij zich extra specialiseert in het behandelen van kaakklachten door middel van 'Orofaciale therapie', kan je hiervoor bij haar terecht.
Huisartsen en tandartsen kunnen patiënten met opgesomde klachten doorverwijzen voor een gerichte behandeling. Deze therapie kan vaak een waardevolle aanvulling zijn op de medische of tandheelkundige behandeling en draagt bij aan een sneller herstel.
SOORT KLACHTEN
Klachten in het hoofd-halsgebied, inclusief de kaak, het gezicht en de mond zoals:
- Kaakgewrichtsproblemen (pijn, kraken, beperkte beweeglijkheid)
- Spanning in de kauwspieren
- Onverklaarbare tandpijn
- Bruxisme (knarsen en klemmen)
- Aangezichtspijn
- Postoperatieve klachten na ingreep in het gezicht of kaakgebied
- Spanningshoofdpijn
- Spiergerelateerde tinnitus ('oorsuizen')
TECHNIEKEN
Als orofaciaal fysiotherapeut richt Jana zich op het verlichten van pijn, het herstellen van de normale functies zoals kauwen, spreken en slikken, en het verbeteren van de beweeglijkheid in de kaak en nek. Hierbij worden diverse technieken toegepast:
- Manuele therapie van de kaak en nek
- Ontspanningsoefeningen voor de kauwspieren
- Houdingsadviezen en gedragscoaching om overbelasting te voorkomen
- Specifieke oefentherapie voor kaak en gezicht



BPPV - draaiduizeligheid
WAT?
BPPV staat voor ‘Benigne Paroxysmale
Positionerings Vertigo’. Het is een goedaardige, in aanvallen optredende, houdingsgebonden duizeligheid.
Deze plotse aanvallen van duizeligheid krijg je door bepaalde hoofdbewegingen of positieveranderingen. De klachten bij BPPV worden
veroorzaakt door een tijdelijke stoornis in het evenwichtsorgaan.
SOORTEN BPPV
Er zijn drie verschillende vormen van BPPV. De vorm is afhankelijk van welk kanaal is aangetast (meerkanaals BPPV is ook mogelijk):
1) Achterste of Posterieur Kanaal BPPV
2) Voorste of Anterieur Kanaal BPPV
3) Horizontaal Kanaal BPPV
Voor elke soort BPPV wordt een aangepast
manoeuvre uitgevoerd.
NA DE BEHANDELING
U kunt zich nog duizelig of ‘ijl’ voelen. Dit is normaal en verdwijnt meestal binnen enkele uren tot dagen.
De klachten kunnen de eerste 3 dagen erger worden, om nadien te verbeteren.
Het is dan ook aangewezen om net na de behandeling niet met de wagen te rijden.
Het bevrijdend manoeuvre moet soms een aantal keer worden herhaald.
Voer dit manoeuvre nooit op eigen initiatief uit, dit kan de genezing bemoeilijken.


